Citykerk Het Steiger
Citykerk het Steiger, Hang 18, 3011 GG ROTTERDAM
LOCATIE, bereikbaar met metro halte Beurs of Blaak
Organist: Anton Doornhein
Heden geworteld …
Inmiddels zijn er alweer anderhalf jaar uitleidende orgelstukken na de vieringen in Het Steiger. Met de orgelconcerten in het kader van Rotterdam Orgelstad heeft Het Steiger een oude traditie weer opgepakt en daarmee weer bekendheid verworven.
… in een lange traditie
In de tijd van de componist-dirigent-organist Joh. Verhulst (1816-1891), die een leerling van Mendelssohn was en later dirigent van het Toonkunstkoor Rotterdam, werd Het Steiger bij bijzondere kerkdiensten ook door niet-katholieken trouw bezocht voor de uitvoering van koorwerken. Op zondagmorgen kon het voor de kerk geweldig druk zijn, vooral na afloop van de hoogmis. Dan speelde de bekende organist van de kerk, Matthijs van Leeuwen, een prachtig naspel, dat buiten de kerk nog te beluisteren was. Dit was destijds van grote betekenis voor het concert- en muziekleven in Rotterdam. Het interieur van de kerk vertoonde eigenschappen uit de Barok en tegenover het hoofdaltaar prijkte een groots orgel.
Verloren orgel
Dat orgel was gebouwd door de firma Kam en Van der Meulen en werd in 1926 gerestaureerd door de firma Breil in Dorsten. De orgelkast werd geroemd om haar ontwerp. De speeltafel stond los van het orgel, zodat de organist recht in de kerk kon kijken. Het orgel beschikte over twee klavieren (manualen) en een vrij pedaal, net als het huidige orgel.
De eerste organist was C. Marinus, wiens opvolger de al genoemde Matthijs van Leeuwen was, een fenomeen wat improvisaties betreft. Bij diens afwezigheid verving zijn begaafde leerling J.C. de Blok hem; die, opgeleid bij de Benedictijnen in Leuven, later ook organist werd van de Theresiakerk in Rotterdam-Zuid. De Blok kon het gregoriaans heel mooi begeleiden.De laatste organist was J.H.A. Brauns, die het orgel tot aan de verwoesting heeft bespeeld.
Meer lezen? Jan van Bommel Jzn: Daar kerkte Rotterdam. Kerken, die in Rotterdam verwoest werden en hun interieur; Stichting Orgelcentrum Leiden, 1965. Te leen en in te zien in de Centrale Openbare Bibliotheek Rotterdam!
Huidige orgel
Ook het huidige orgel is de moeite waard. Het orgel is gebouwd door Jos H. Vermeulen in 1961. Wijzigingen en restauraties zijn in 1977 en 2003 aangebracht door fa. N.D. Slooff & Zn.
De tractuur is electro-pneumatisch. Voor de liefhebber hier meer details:
Hoofdwerk: (C-g3) | Nevenwerk: (C-g3) | Pedaal: (C-g1) |
Prestant 16 | Salicionaal 8 | Contrabas 16 |
Prestant 8 | Holpijp 8 | Subbas 16 |
Roerfluit 8 | Kwintadeen 8 | Prestant 8 |
Octaaf 4 | Zing-Prestant 4 | Gedekt 8 |
Fluit 4 | Koppelfluit 4 | Octaaf 4 |
Kwint 2 2/3 | Doublette 2 | Mixtuur IV sterk |
Prestant 2 | Scherp IV sterk | Bazuin 16 |
Mixtuur VI sterk | Sesquialter II sterk | Trombone 8 |
Trompet 8 | Larigot 1 1/3 | Clairon 4 |
Kromhoorn 8 | ||
Tremulant |
Koppelingen: I+II, P+I, P+II, I+II 16 sub, II+II 16 sub
Speelhulpen: Vaste combinaties (p – mf – f – tutti) 3 vrije combinaties, Automatisch pedaal (instelbaar), Generaal crescendo en Tongwerken af. Winddruk: Hoofdwerk 80 min.; Nevenwerk 80 min.; Pedaal 95 min.
Recente werkzaamheden aan het orgel
Inmiddels is het orgel opnieuw onder handen genomen. Het orgel heeft een hogere winddruk gekregen – er blaast meer wind door de pijpen -, wat de klank sterk ten goede komt. De hoge klinken helderder en sprankelender en de lage tonen klinken meer grondtoniger; je voelt ze nu meer. Het geheel klinkt nu veel steviger en voller. Eigenlijk heeft het orgel altijd een te lage winddruk gehad.
Ook is het pijpwerk gestemd en waar nodig geïntoneerd en geëgaliseerd. Vooral de Kromhoorn (manuaal 2) en de Trompet (manuaal 1) zijn grondig aangepakt. De Kromhoorn klinkt nu milder en de Trompet is ronder en voller van toon geworden. Van de pedaal tongwerken (Bazuin en Trombone) zijn de koperen bekers die in het front staan voorzien van expressions (stemkrullen: sleuven die bovenaan de achterkant zijn ingefreesd waarbij het metaal werd omgekruld, vooral te zien bij de grote bekers aan de zijkant). Ze klinken nu voller en zijn veel beter te stemmen. Een groot aantal van deze pijpen moesten ook inwendig gerepareerd worden. Het geluid van de tremulant is stiller geworden dankzij een kastje met geluidsisolatie dat eromheen is gebouwd.
De werkzaamheden, uitgevoerd door J.L. van den Heuvel orgelbouw uit Dordrecht, worden afgerond met het plaatsten van een extra windmotor, bestemd voor het tweede klavier. De huidige motor was te klein voor het hele orgel en zal straks alleen het pedaal en het eerste klavier van wind voorzien.
Anton Hendriks
ANTON DOORNHEIN werd op 27 augustus 1960 geboren te Rijnsburg. Al vroeg bleek zijn interesse voor het orgel; op negenjarige leeftijd kreeg hij zijn eerste orgellessen bij Nico de Raad te Katwijk. Na het behalen van diverse diploma’s ging hij in 1978 naar het Rotterdams Conservatorium.
Hier studeerde hij hoofdvak orgel bij Jet Dubbeldam. De studie sloot hij af met de diploma’s Docerend Musicus en Uitvoerend Musicus. Na zijn opleiding nam hij deel aan diverse cursussen, o.a. bij Albert de Klerk en Kamiel d’Hooghe. Verder volgde hij interpretatielessen bij Marie Louise Langlais- Jaquet aan het ‘Conservatoire International de Musique’ te Parijs, die bekroond werden met een unanieme toekenning van de Grand Prix. In 1985 won hij het ‘Nationaal Orgelconcours’ te Leiden in de categorie romantiek en in 1988 werd hij winnaar van het Internationaal Orgelconcours te Nijmegen. Bij het Internationaal Bach Concours 1995 in de Grote of Sint-Bavokerk te Haarlem was hij een van de finalisten.
Vanwege zijn verdiensten voor de Franse orgelcultuur ontving hij in 1997 de bronzen, en in 2004 de zilveren medaille ‘Arts, Sciences et Lettres’ . In 2001 won hij drie prijzen bij het César Franck Orgelconcours in de Kathedrale Basiliek St. Bavo te Haarlem: de tweede prijs, de publieksprijs en de Charles Tournemireprijs.
Anton Doornhein is werkzaam als muzikaal begeleider bij de Rotterdamse Dansacademie, de Stichting voor Kunstzinnige Vorming te Rotterdam en bij de Vrije Akademie Westvest te Delft. Als organist is hij ook verbonden aan de R.K. Dominicuskerk in Rotterdam en aan de begraafplaats Oud Eik en Duinen te ‘s-Gravenhage.
Van zijn spel verscheen een aantal cd’s met daarop opnamen in de St.-Agathakerk te Lisse, de Grote kerk te Beverwijk, de Mozes en Aäronkerk te Amsterdam en de Katarinakerk te Stockholm. In 2007 nam hij alle orgelwerken van Joseph Jongen op, die uitgekomen zijn in 2 boxen van 2 cd’s. Dit oeuvre werd gespeeld in de Onze-Lieve-Vrouwe Kerk van Laken (België) en in de Marienbasilika van Kevelaer (Duitsland).